Regeneratieve landbouw is een breed begrip voor verschillende maatregelen die de ecosysteemdiensten van de bodem versterken. Er is nog maar een relatief beperkte groep boeren die in Nederland pioniert met regeneratieve landbouwpraktijken. Het project Regeneratieve Open Teelten richt zich op hóe regeneratieve landbouwmaatregelen bijdragen aan het verbeteren van ecosysteemdiensten.
Het onderzoek vindt plaats bij vaste plantenkwekerij Mts. Lucassen, welke onderdeel uitmaakt van het leernetwerk in de Maasvallei. De studenten richten zich in het onderzoek op één van de principes van regeneratieve landbouw, namelijk het verhogen van de aanvoer van organisch materiaal door het gebruik van organische bodemverbeteraars waaronder mulch, rijpe en onrijpe compost.
Een onderdeel van goed bodembeheer is het kiezen van de juiste maatregelen bij je bodem. Bij het verhogen van de aanvoer van organisch materiaal betekent dit kennis ontwikkelen in de praktijk over de verschillende bodemverbeteraars om te weten welke het beste past in de betreffende bodem en teelt. Een deel van deze kennis is al te vinden in de literatuur.
Zo vonden de studenten dat het verschil in beide typen compost (rijpe en onrijpe) gerelateerd is aan de langere rijpingsfase van de rijpe compost. Zo zit er in verhouding minder ammonium in deze compost, omdat dit al door micro-organismen is omgezet naar nitraat. Bovendien heeft rijpe compost een lagere C/N verhouding, omdat een groot deel van de C al is omgezet naar CO2 door micro-organismen, echter is dit materiaal wel stabieler. Bij onrijpe compost kan dit betekenen dat er in eerste instantie stikstof onttrokken wordt aan de bodem.
Ook bij mulch is het verteringsproces nog nauwelijks op gang gekomen, waardoor ook hier in eerste instantie stikstof onttrokken zou kunnen worden, maar op lange termijn zijn er positieve effecten bekend op de infiltratiecapaciteit van de bodem en de opbrengst van het gewas.
De studenten meten dit teeltseizoen de effecten van de verschillende materialen in vergelijking met het niet opbrengen van organische bodemverbeteraars. Er wordt onderzocht wat het effect is op bodem, waterkwantiteit en gewaskwaliteit. Zo meten ze hoe snel het water in de bodem kan infiltreren, afbraak door micro-organismen plaatsvindt en hoeveel regenwormen er voorkomen. Ook worden de Astilbes die op het perceel worden geteeld onderzocht: beïnvloeden de materialen de opkomst, bloei, inhoudsstoffen, wortelstok ogen en massa van het gewas? En hoe ziet het wortelstelsel eruit? Inmiddels loopt het project bijna ten einde en zullen de studenten de korte termijneffecten inzichtelijk maken. Ook op de lange termijn zal er gemeten moeten worden, bodem verandert nou eenmaal niet van de ene op de andere dag.
© 2022 COE Groen